Van God wordt wel eens gezegd dat zijn ene hand gerechtigheid is en zijn andere hand barmhartigheid. Gerechtigheid gaat nooit zonder barmhartigheid en vice versa. In zijn boek Eindelijk thuis schrijft Henri Nouwen over het schilderij De Verloren Zoon van Rembrandt. Daarop zien we de vaderfiguur die zijn beide handen op de schouders van zijn dood gewaande zoon legt. De ene hand is mannelijk, de ander vrouwelijk. Rembrandt schildert de handen van God als de hand van gerechtigheid en van barmhartigheid.
Gerechtigheid wordt verstaan als ‘krijgen wat je toekomt’. Wanneer iemand iets heeft misdaan is er pas sprake van gerechtigheid als de dader zijn of haar ‘verdienste straf’ heeft gekregen. Gerechtigheid heeft te maken met genoegdoening. Elk onrecht, van welke aard ook, brengt de goede verhoudingen uit balans. Die balans moet worden hersteld en wanneer dat heeft plaatsgevonden, staat alles weer ‘recht’. Bij gerechtigheid is dus steeds sprake van een tegenprestatie: onrecht tegenover straf en schuld tegenover boete.
Volgens de Franse filosoof Albert Camus (1913-1960) is elke vorm van gerechtigheid kunstmatig. Er bestaat geen natuurlijke vorm van gerechtigheid. Hoeveel jaren stop je iemand in de gevangenis? Hoeveel uur taakstraf geef je? Zeg het maar. Hoeveel straf iemand ook krijgt, het leidt altijd tot discussie. Voor de één is levenslang nog te kort, voor de ander is het onmenselijk, want ‘je krijgt iemand die vermoord is er toch niet mee terug’. Camus waarschuwt dat extreme vormen van rechtvaardigheid onrechtvaardig zijn. Dan heiligt het doel elk middel. Maakt me niet uit hoe, de dader móet bestraft worden, tegen elke prijs! Zien we dat niet gebeuren in de huidige samenleving? Om dat te behoeden is barmhartigheid nodig. Barmhartigheid houdt het recht recht, wordt wel eens gezegd.
Je spreekt van barmhartigheid als de onbalans, veroorzaakt door de schuld van een ander, niet hersteld kan worden langs de weg van de genoegdoening. Om die balans toch te kunnen herstellen kunnen schulden worden kwijtgescholden. Bij barmhartigheid valt de tegenprestatie weg. Je wordt in je recht geplaatst zonder dat je daar iets tegenover stelt, vaak omdat je er niets tegenover kunt stellen. Het Hebreeuwse woord voor barmhartigheid is rachamiem. Daarin zit het woord rechem, dat ‘moederschoot’ betekent. Barmhartigheid wordt dan ook voorgesteld als een moederlijk element. Denk aan de vrouwelijke hand van de vaderfiguur op het schilderij van De Verloren Zoon van Rembrandt. Vroeger, wanneer ik als kind iets had gedaan wat niet mocht, dan wilde ik nog wel eens naar mijn moeder rennen die mij dan vol ontferming tegen haar buik (moederschoot) drukte en zei: ‘ach, jongen, dat valt wel mee’. Barmhartigheid is ontferming en medelijden. Je weet je gerechtvaardigd zonder tegenprestatie. Barmhartigheid is genade die van één kant komt.
Gerechtigheid heeft barmhartigheid nodig. Gerechtigheid kan het kwaad beteugelen, maar niet overwinnen. Om die reden spreekt de Bijbel over een ander soort gerechtigheid. Dat is die waarbij wordt voorkómen dat er door een rechter een straf wordt opgelegd, door het vooraf met elkaar eens te worden. Jezus zegt: “Wanneer gij met uw tegenpartij naar de rechter gaat, doe dan onderweg moeite het in orde te maken” (Luc. 12, 58). Je helpt op die manier de dader tot inzicht te komen en zich te bekeren. Zo vloeien gerechtigheid en barmhartigheid samen en wordt het kwaad niet alleen beteugeld, maar ook overwonnen.
In dit licht mogen we Jezus’ uitspraak zien over de splinter en de balk. Zolang je de balk in je eigen oog niet ziet, kun je niet spreken over gerechtigheid, laat staan barmhartigheid. Dat vraagt altijd een gewetensonderzoek. En een geweten kan alleen zuiver zijn, als het zich laat louteren door de liefde van God. Hij slaat beide handen om je heen: die van gerechtigheid én barmhartigheid. Waar recht wordt gesproken met een balk in het oog is altijd sprake van eigenbelang. Het is dan niet om de ander te doen, maar om jezelf. Beteugeling van het kwaad is dan slechts schijn. Wees daarop alert, vooral in deze tijd! Neem dus eerst de balk uit je eigen oog wanneer je de splinter uit het oog van een ander wilt weghalen. Alleen zo komt het goede tevoorschijn uit de goedheid van je hart.
Dat mechanisme komt mooi tot uiting in het sacrament van boete en verzoening. Daarin wordt altijd eerst barmhartigheid betoond en dan gerechtigheid: eerst volgt vrijspraak van zonden, daarna vraagt de priester een tegenprestatie. Op vandaag is dat omgekeerd: eerst genoegdoening en daarna zien we wel of er nog barmhartigheid is. Zagen we zoiets niet gebeuren in de clash tussen Trump en Zelensky in het Witte Huis voor het oog van alle camera’s? Eerst terugbetalen, eerst dank-je-wel zeggen, eerst een groot deel van je grondstoffen afstaan. Daarna zien we wel wat er voor Oekraïne nog overblijft; niet veel, helaas. Over balk en splinter gesproken...
Sinds Adam en Eva hebben gegeten van de kennis van goed en kwaad zoeken we naar de balans tussen gerechtigheid en barmhartigheid, die we vaak niet weten te vinden. Daarom is het goed te weten dat in Christus God ons altijd éérst barmhartig is en dat daaruit zijn rechtvaardigheid vloeit. Het kruis is overwonnen door Gods vergevingsgezinde liefde. Hij slaat zijn beide handen, de moederlijke en de vaderlijke, de handen van barmhartigheid en gerechtigheid, om ons heen. Dat zie je alleen als je eerst de balk uit je oog verwijdert. Niemand is beter in staat om dat te doen dan Christus, onze Heer. Amen.
Diaken Franck Baggen