MENU
< TERUG

ACTUEEL

Preek 27e zondag in jaar B. Gen. 2, 18-24. De mens geeft namen aan de dieren.

30 september 2024

Ik begin deze preek met twee Bijbelverzen die niet in de lezingen van deze zondag staan: “God sprak: Het land moet levende wezens voortbrengen van allerlei soort, tamme dieren, kruipende dieren en wilde beesten van allerlei soort (…) En God zag dat het goed was. God sprak: nu gaan Wij de mens maken, als beeld van ons, op ons gelijkend. Hij zal heersen over de vissen van de zee, over de vogels van de lucht, over de tamme dieren, over alle wilde beesten en over al het gedierte dat over de grond kruipt.” (Gen. 1, 24-26).

Evolutiebiologen zeggen dat dieren, en dan vooral bepaalde apensoorten, verwant zijn aan de mens. Creatietheologen zeggen hetzelfde, maar dan vanuit een geheel ander perspectief. Immers, op de zesde scheppingsdag, waarvan ik zojuist twee verzen heb gelezen, schept God zowel de tamme en wilde dieren als de mens. Dier en mens zijn verwant, in de zin dat ze op dezelfde dag zijn geschapen. Verderop in het scheppingsverhaal staat geschreven dat al het leven dat God geschapen heeft aan de mens in beheer wordt gegeven. We hebben dus een enorme verantwoordelijkheid om voor Gods schepping te zorgen.

Die eenheid in de natuur is iets wat de heilige Franciscus van Assisi (1182-1226) ook heeft ervaren. Hij heeft dat verwoord in zijn beroemde Zonnelied. De gehele schepping is voor hem als een broederschap en dus een verwantschap. Mens en dier zijn op hetzelfde moment ter wereld gekomen. Lees het scheppingsverhaal niet als een historisch verslag, maar als poëzie met een goddelijke betekenis. We heersen over de schepping, maar staan er zelf ook middenin. Mens en dier staan in dezelfde scheppingsorde. Voor Franciscus zijn alle levende wezens broeders en zusters, allen zijn kinderen van dezelfde Vader. En niet alleen mens en dier, zelfs maan, zon en sterren, kortom, alles wat voortkomt uit de mond van God zijn onze broeders en zusters. We heersen erover, dat wil zeggen, we hebben er zorg voor, want het is familie!

Toen in 1929 Wereld Dierendag werd ingesteld, werd deze dag geplaatst op 4 oktober, de feestdag van Franciscus van Assisi. Op deze dag zorgen we extra goed voor onze dieren en we staan er bij stil wat het betekent dat zij onze broeders en zusters zijn. En wat is er mooier en katholieker dan op de feestdag van Franciscus – of, in dit geval, op de eerstvolgende zondag – de dieren te zegenen? De katholieke kerk heeft daarvoor een speciale zegen. In het Klein Rituale (liturgisch boekje met zegengebeden) staat dat dieren deel uitmaken van het leven van de mens. Zij helpen ons in de arbeid, ze verschaffen ons voedsel en ze bieden ons troost. Dat laatste kunnen dieren soms beter dan mensen.

Als we zegenen zeggen we dat iets goed is. Latijn voor zegenen is benedictio, dat letterlijk ‘goedzeggen’ betekent. God zei na elke scheppingsdag dat het goed is. In Christus mogen wij deze woorden herhalen en zeggen dat het goed is. Daarmee zegenen wij de dieren. Wat ik zo mooi vind, en dat horen we in de eerste lezing vandaag, is dat God alle dieren bij de eerste mens bracht “om te zien hoe hij ze noemen zou”. “Zoals de mens ze zou noemen, zo zouden ze heten.” (Gen. 2, 19). Sommige theologen zeggen dat Adam, de eerste mens, daarmee ook de eerste wetenschapper is. Immers, hij benoemt de dieren ‘volgens het woord’, dat is het scheppingswoord. ‘Volgens het woord’ is in Grieks ‘kata logon’, waarvan ons woord catalogus afstamt. De mens catalogiseert en brengt orde in de natuur. Echter, bij dat catalogiseren ontdekt de mens dat er geen partner voor hem bij zit.

Om te kunnen leven, moet je kunnen liefhebben. En hoezeer we ook van onze dieren houden, je kunt er niet mee trouwen. God schept man en vrouw tot elkaars hulp. Daartoe zijn we geroepen. De Partij voor de Dieren – ik heb voor deze preek eens op hun website gekeken – wil komen tot een veilige wereld door eerst de veiligheid van de dieren te verbeteren. Dan volgt het welzijn van de mens vanzelf, kort door de bocht gezegd. De Kerk draait dit om. Je kunt pas dieren liefhebben, als je eerst God, de Schepper van al wat bestaat, en daarmee je medemens – die ‘vlees van mijn vlees is’ (Gen. 2, 23) – liefhebt.

Wij komen hier in liefde bijeen. Gods liefde brengt ons samen. In zijn liefde hebben we elkaar lief en hebben we ook onze medeschepselen lief. Dat is onze opdracht. Vandaag mogen we de rollen even omdraaien: laten we onze (huis)dieren liefhebben. Wellicht komen we zo tot waarachtig liefhebben van elkaar. Door Christus, onze Heer. Amen.

Diaken Franck Baggen

Preek 33e zondag. Dan. 12, 1-3. Apocalyptisch taalgebruik.
12 november 2024
Preek 32e zondag. Marc. 12, 38-44. Het penningske van de weduwe.
2 november 2024
Preek 31e zondag. Marc. 12, 28-34. Drievoudige opdracht.
24 oktober 2024
Preek 30e zondag. Marc. 10, 46-52. De genezing van Bartimeüs.
20 oktober 2024
Preek 29e zondag. Marc. 10, 35-45. Links en rechts van de Heer.
17 oktober 2024
Preek 28e zondag. Marc. 10, 17-30. Het eeuwig leven verwerven.
7 oktober 2024
laad meer artikelen artikelen aan het laden geen nieuwe artikelen