Tegenstanders van Jezus proberen Hem steeds in de val te lokken. In het evangelie volgens Marcus komen ze na elkaar. Eerst komen de Farizeeën met de vraag of het geoorloofd is belasting te betalen aan de keizer (12, 13-17). Vervolgens komen de Sadduceeën met een casus over een vrouw die zeven mannen heeft gehad en wie van die mannen bij de verrijzenis haar echte man zal zijn (12, 18-27). Nu wil een Schriftgeleerde weten wat het voornaamste gebod in de joodse Wet is. Jezus doorziet hun intenties en weet elke vraag te pareren.
Schriftgeleerden en Farizeeën houden er een bijzondere wetsopvatting op na. Die opvatting had een sterk numeriek karakter. Ik bedoel daarmee dat zij de regels en wetten die God gegeven heeft zijn gaan rangschikken. Als je rangschikt doe je dat van de kleinste naar de grootste, van de minst belangrijke naar de meest belangrijke. Dat deden ook de Schriftgeleerden en Farizeeën met de regels en voorschriften van de Wet, vandaar dat zij vragen wat het voornaamste gebod is. Welk gebod staat met stip op één?
De neiging om te ordenen en te rangschikken is iets van alle tijden. In het bedrijfsleven wordt niets anders gedaan. Welk product is winstgevend en welke niet? Welk filiaal draait een goede omzet en welke niet? Welk marktsegment is voor ons aanlokkelijk en welke niet? Complete managementmodellen zijn ervoor ontwikkeld. Die tendens zie je ook in de Kerk. Welke kerklocatie is nog vitaal en welke niet? Welke activiteit trekt nog geïnteresseerden en welke niet? Welke werkgroep kunnen we nog bemensen en welke niet? Het bisdom heeft er een vitaliteit-scan voor ontwikkeld. We hebben nu eenmaal graag greep op de zaak.
De Farizeeën hebben een analyse op de Wet losgelaten en komen tot de conclusie dat de Wet 613 bepalingen bevat, waarvan 248 geboden en 365 verboden. Ze drijven het op de spits met de bepaling rond de sabbat, de rustdag. Tot op de stap nauwkeurig bepalen zij hoever je mag lopen met sabbat. De stappenteller is een Farizese uitvinding! Zoals de natuurkunde op zoek is naar één formule die het hele universum verklaart, zo willen de Schriftgeleerden en Farizeeën van Jezus weten welke het grootste gebod is, dat de hele Wet samenvat.
Ze hopen Jezus te kunnen betrappen op een eigen leer, die haaks staat op de Wet. Jezus antwoordt juist door twee geboden uit de Wet samen te voegen: God beminnen met alles wat je hebt (Deut. 6, 4-5) én je naaste liefhebben als jezelf (Lev. 19, 18). En Jezus zet daartussen een is-gelijk-teken. Leven naar de visie van Jezus – en daarmee naar de visie van God die de Wet gegeven heeft – is leven in liefde voor God, je naaste én jezelf. Dat brengt ons bij de bekende driehoek van het geloof: God, je naaste en jezelf. Het zijn de drie poten waar de geloofstafel op staat.
Precies hier ligt ook de zogenaamde drievoudige opdracht van de Kerk: getuigenis, liturgie en diaconie. Getuigenis wil zeggen: leven naar het evangelie. Dat is de dienst aan jezelf. Liturgie is de dienst aan God en diaconie is de dienst aan je naaste. Die drievoudige opdracht heeft ieder van ons in Christus ontvangen. Het maakt je tot Gods uitverkorene. Weet je, nadat het Volk, dat nog een slavenvolk was, door God uit Egypte was bevrijd, werd het door God omgevormd tot het Uitverkoren Volk. Dat deed God in drie stappen: God leerde het Volk vertrouwen op zijn genadige tussenkomst; God gaf zijn Volk een moraal en ethiek (de Tien Geboden); en God vormde het Volk in heiligheid middels een uitgebreide reeks van liturgische en ceremoniële voorschriften.
Zo gaat God nog steeds te werk, nu in en door Christus. De genadige tussenkomst van God is het getuigenis, leven naar het evangelie; de moraal en ethiek ligt verankerd in de diaconie; en we worden geheiligd in en door de liturgie, de sacramenten, in bijzonder de eucharistie. Als je je op deze drie taken toelegt, mag je je kind van God noemen. Dit is de spiegel waarin we ons voortdurend mogen bekijken. Het draait om de balans tussen deze drie polen. Hoe staat het met die balans in mijn leven, in de parochie en in de Kerk als geheel?
Tot slot wil ik nog kort stilstaan bij het woord ‘gebod’. We hebben daarmee een dubbelzinnige relatie. Enerzijds zijn we er allergisch voor. “Wie ben jij om te bepalen wat ik moet doen?” is een veelgehoorde opmerking. Anderzijds leggen we onszelf velerlei geboden op. De vermaledijde ‘bucket-list’ is daarvan een voorbeeld. “Het zijn dingen die ik absoluut nog moet doen in mijn leven” wordt er als motivatie bij gegeven. En zo’n bucket-list is altijd gerangschikt: het meest begerenswaardige staat op één. De Farizeeën vragen in feite wat Gods bucket-list is en wat daarop op één staat. Jezus maakt duidelijk dat God geen bucket-list heeft, behalve de drievoudige opdracht, die gelijk is in belangrijkheid.
God is liefde. Dat is Gods weg, waarheid en leven. Je kunt je geloof tot ver achter de komma analyseren, maar het komt aan op de liefde. Die heb je om niet ontvangen. Maak jezelf dan tot een gift, voor jezelf, je naaste en voor God. Laat dat je bucket-list zijn. Door Christus, onze Heer. Amen.
Diaken Franck Baggen