MENU
< TERUG

ACTUEEL

Preek 4e zondag 40-dagentijd (jaar C): Luc. 15, 11-32. De oudste zoon.

30 maart 2025

De overbekende parabel van de verloren zoon gaat over de vraag hoe je leeft in relatie met God. Vanwege de naam van de parabel De Verloren Zoon wordt onze blik min of meer automatisch op de jongste zoon, de verloren zoon, gericht. Maar als je deze titel even vergeet, dan kun je de parabel ook lezen vanuit het perspectief van de oudste zoon, de zoon die bij zijn vader is gebleven en hard voor het familiebedrijf werkt.

Als je de parabel zorgvuldig leest, dan zal je merken dat het een open einde heeft. De vader in de parabel is dolblij dat zijn jongste zoon is teruggekeerd. Hij laat een speciaal feest voor hem aanrichten. In alle consternatie vergeet de vader zijn oudste zoon voor het feest uit te nodigen. De oudste zoon hoort het feestgedruis en doet navraag bij een van de knechten. En als zijn vader naar buiten komt, doet hij zijn beklag. Waar de vader zijn jongste zoon heeft teruggevonden, dreigt hij zijn oudste zoon te verliezen. Aan het eind van de parabel weten we niet hoe de oudste zoon reageert op wat zijn vader hem zegt. Gaat hij naar het feest van zijn teruggekeerde broer of niet? De parabel zegt er niks van.

Laten we ons daarom eens in de positie van de oudste zoon verplaatsen. Dat de oudste zoon verontwaardigd is, is begrijpelijk. Hoe zou je zelf reageren? In hoe de oudste zoon reageert op het feest voor zijn broer en hoe de vader daarop antwoordt, zegt ons veel over de relatie tussen de twee en hoe verschillend die relatie wordt beleefd. Het is een spiegel om je eigen relatie met God en de relatie van God met jou te bekijken en te overdenken.

De oudste zoon zegt tegen zijn vader: “Al zoveel jaren dien ik u en nooit heb ik uw geboden overtreden” (v. 29). Hij stelt zich de relatie met zijn vader voor als die van een werkgever en werknemer. Ik heb altijd trouw voor je gewerkt, ik was altijd keurig op tijd, ik heb altijd je doelen gehaald, ik heb me altijd aan je regels gehouden, enzovoort. Hij ziet zichzelf als een voorbeeldig werknemer en zijn vader als zijn baas, als zijn ploeg-chef. Uit de reactie van de vader blijkt dat hij zich de relatie met zijn oudste zoon heel anders voorstelt: “Jongen, jij bent altijd bij me en alles wat van mij is, is van jou” (v. 31). De vader heeft het over een zekere intimiteit en vrijheid in de relatie met zijn oudste zoon, een intimiteit en vrijheid die oudste zoon nooit zo heeft beleefd. De oudste zoon heeft nooit stilgestaan bij het feit dat zijn vader zijn vader is. Hij ziet zijn vader is zijn baas, zijn leidinggevende. Maar zo heeft de vader dat zelf nooit gevoeld. Zijn zoon had altijd vrije toegang tot alles wat van hem is en had er in alle vrijheid en naar eigen goeddunken mee kunnen omgaan.

We lezen deze parabel in de Veertigdagentijd, ter voorbereiding op Pasen. Pasen staat voor een geheel nieuwe relatie met God. God is niet meer op afstand, maar met ons, tot in de dood aan toe. Pasen staat voor een goddelijke intimiteit die je in geen enkele andere godsdienst tegenkomt. In andere godsdiensten staat er een wet of een ‘universum’ tussen God en mens. Maar hier is alles wat van God is, ook van ons! Het voorhangsel in de Tempel, dat het Allerheiligste afschermde, is verscheurd (Mat. 27, 51). Paulus zegt: door geloof in Christus hebben wij vrije toegang tot God! (Ef. 3, 12). In de tweede lezing vandaag, ook uit Paulus, horen we hetzelfde: we zijn in Christus met God verzoend. We zijn, in en door Christus, Gods eigen heiligheid geworden! (2 Kor. 5, 17-21). Laat dat eens tot je doordringen!

De vraag is dus: Wie is God voor jou? Hoe sta je in relatie tot Hem? Zie je God als een werkgever bij wie je elke dag moet klokken? Een God die vanuit zijn kantoor tussen de luxaflex gluurt om te zien of we nog wel hard werken voor de baas zijn centen? Of zie je God als Iemand met Wie je samen optrekt? De God met Wie je de schepping beheert en je samen verantwoordelijkheid draagt? De parabel, gelezen vanuit het perspectief van de oudste zoon, gaat over intimiteit en vrijheid. Beide veronderstellen elkaar. We hebben vrije toegang tot God, we mogen leven in intimiteit met Hem. Dat mogen we ook ervaren en vieren in de heilige communie, dat niets anders is dan intimiteit met God in Christus. Die intimiteit veronderstelt vrijheid, want liefde is alleen liefde als het vrij kan bewegen. Alles wat van Hem is, is van ons. Wat die vrijheid ook veronderstelt, is verantwoordelijkheid. We zijn van elkaar, we zijn elkaar geschonken. Zoals de jongste zoon in alles deelt wat van zijn vader is, zo ook de oudste. We mogen dus niet over elkaar heersen en elkaar uitbuiten, elkaar veroordelen, elkaar bevechten, sterker, je moet je vijand beminnen (Mat. 5, 44), want ook die is je naaste!

Ik nodig u en jou uit deze Veertigdagentijd je relatie met God eens te overdenken. Verplaats je in de positie van de oudste zoon en zie wat God doet met je broeders en zusters die verloren zijn geraakt door een ontspoort leven, maar de weg terug vinden. Zo zal God ook met jou doen. En als God een feest voor een ander aanricht, ben ook jij uitgenodigd! Met Pasen zijn we met God verzoend. Dat is alle reden om je te verheugen. Daarom is het vandaag Zondag Laetare: verheugt u! Door Christus, onze Heer. Amen.

Diaken Franck Baggen

Preek 3e zondag 40-dagentijd. Luc. 13, 1-9. De vijgenboom.
20 maart 2025
Preek 2e zondag 40-dagentijd: Luc. 9, 28-36. Littekens doen ertoe.
7 maart 2025
Preek 1e zondag 40-dagentijd: Luc. 4, 1-13. Evangelie in negatief.
6 maart 2025
Preek 8e zondag. Luc. 6, 39-45. Gerechtigheid en barmhartigheid.
17 februari 2025
Preek 7e zondag. Luc. 6, 27-38. Barmhartig zoals de Vader
16 februari 2025
Preek 6e zondag. Luc. 6, 20-26. De zaligsprekingen.
10 februari 2025
laad meer artikelen artikelen aan het laden geen nieuwe artikelen