Elk jaar hebben we in onze parochie een mooie groep geloofsleerlingen. Zij zijn tot geloof gekomen en willen zich erin verdiepen. Anderen maken de overstap naar de Rooms-katholieke Kerk vanuit een ander kerkgenootschap. En soms zit er iemand bij uit een geheel andere religieuze traditie. De groep is altijd zeer divers en dat maakt het bijzonder interessant om deze mensen te mogen begeleiden op hun weg naar en in de Kerk.
Het valt mij telkens weer op hoezeer de actieve deelnemers hun best doen om zich op het christendom, en meer specifiek in het katholicisme, te oriënteren. Vooral als men uit een andere traditie komt, is het zoeken naar je plek, en met name hoe je je tot Jezus verhoudt. Christendom is geen filosofie (hoewel het filosofische elementen bevat), het is geen setje dogma’s (hoewel het wel dogma’s kent) en het is evenmin een exacte wetenschap (hoewel het zich wel van de kennis uit de wetenschap bedient). Christendom is eerst en vooral een relatie, en wel met de levende Heer. Als je in deze relatie stapt, die een onlosmakelijk deel van je leven uitmaakt, vraagt dat een nieuwe manier van oriënteren.
Precies daarover gaan de lezingen vandaag. Met de komst van Jezus in je leven kun je niet meer varen op oude oriëntatiepunten. Je zult vele daarvan moeten loslaten, want in en door Jezus tekent zich een nieuwe werkelijkheid af. De lezingen vandaag hebben een apocalyptisch karakter. Ze willen ons voorbereiden op de komst van Jezus en dus op een nieuwe realiteit. Die realiteit is een nieuw geheel van overtuigingen, waarden, normen, denkbeelden, waarheden en oriëntaties volgens welke je je leven ordent en stuurt.
In het evangelie klinken verontrustende woorden. Er wordt gezegd dat bij de komst van die nieuwe wereld de zon niet meer zal schijnen en dat de sterren van de hemel zullen vallen. Lees dit niet letterlijk. De zon schijnt nog wel miljoenen jaren, zeggen astronomen. En sterren zijn verre zonnen die niet uit de lucht kunnen vallen. Dit soort taalgebruik heeft een andere betekenis. In de klassieke oudheid waren de zon, de maan, de sterren en de planeten oriëntatiepunten. Men gebruikte hun plek aan de hemel om te kunnen navigeren.
Dat deze oriëntatiepunten uit de lucht zullen vallen of geen licht meer geven wil dus zeggen dat ze hun waarde als oriëntatiepunt verliezen. Willen we onze weg vinden in en door het leven, dan moeten we ons op iets nieuws gaan oriënteren. Dat is wat Jezus wil zeggen met zijn apocalyptisch taalgebruik. De vraag die je jezelf mag stellen is: Wat is de ‘zon’ in mijn leven? Wat is de ‘maan’ op basis waarvan ik mijn leven stuur? Welke ‘ster’ volg ik? Is dat geld, macht, lust of eer? Is het je ego? Op basis van wat navigeer ik mijn leven? Welke je oriëntatiepunten zijn, bepaalt voor een groot deel de persoon die je bent.
Als je Christus toelaat in je leven, dan betreed je een geheel nieuwe wereld. Dat is een wereld waarin je oude oriëntatiepunten, die je nodig had om je leven te sturen, geen licht meer geven, noch hun vaste plek in je leven hebben. In die nieuwe wereld is Christus je oriëntatiepunt. Die nieuwe wereld betreden heeft iets apocalyptisch. Je moet namelijk durven loslaten wat altijd je vertrouwde oriëntatiepunten waren, en dat geeft je een gevoel van stuurloosheid, van dwalen, van het verliezen van oude zekerheden. Precies dat zie ik bij veel van de geloofsleerlingen. Dat is een transformatie die zij allen moeten doorgaan.
Met dit in gedachte valt veel, zo niet alles wat Jezus zegt op zijn plek. Wat als geld en bezit je oriëntatiepunten zijn, wat zegt Jezus dan? “Verkoop al wat je bezit en geef het aan de armen” (Mat. 19, 21). Wat als eer en succes je oriëntatiepunten zijn, wat zegt Jezus dan? “Al wie zichzelf verheft, zal vernederd worden” (Mat. 23, 12). Wat als populariteit en hoogmoed je oriëntatiepunten zijn, wat zegt Jezus dan? “Zalig zijt gij, wanneer men u beschimpt, vervolgt en lasterlijk van allerlei kwaad beticht om Mijnentwil” (Mat. 5, 11). Wat als roem je oriëntatiepunt is, wat zegt Jezus dan? “Wie mijn volgeling wilt zijn, moet Mij volgen door zichzelf te verloochenen en zijn kruis op te nemen” (Mat. 16, 24). Om het tot het uiterste te rekken: wat als je familie, je kinderen en kleinkinderen je oriëntatiepunten zijn, wat zegt Jezus dan? “Wie vader of moeder, zoon of dochter meer bemint dan Mij, is Mij niet waardig” (Mat. 10, 37). Hoe apocalyptisch wil je het hebben? Echter, met Jezus als oriëntatiepunt valt alles wat je lief is op zijn plek. Dan ga je inzien dat succes, roem, eer, lust, macht, familie, bezit, enzovoort geen licht (geen heil) geven uit zichzelf, maar slechts licht kunnen geven in en door Jezus. Je gaat dan met dit soort zaken veel waardiger om.
In de Advent mogen we allemaal weer geloofsleerling zijn. Stel jezelf de vragen van een geloofsleerling, voor wie veel, zo niet alles nieuw is. Durf je te verwonderen. Ik ben altijd positief verrast door de vragen die de geloofsleerlingen stellen, vragen die ik mijzelf lang niet meer gesteld heb. Laat je oude oriëntatiepunten los en richt je op de Christus. Advent is waakzaam uitzien naar Hem die komt. Laat je verrassen door zijn genade. Ervaar de Entdeckungsfreude, zoals de Duitsers zeggen, de vreugde van het (her)ontdekken. Kerst wordt dan weer een feest zoals het bedoeld is. Door Christus, onze Heer. Amen.
Diaken Franck Baggen