MENU

Diaken- en priesterwijding

De Rooms-katholieke Kerk kent het sacrament van wijding. Dit sacrament bestaat uit drie graden: diaken, priester en bisschop. 

De eerste graad van wijding is de diakenwijding. Diakens bestaan er in twee soorten: de permanent diaken en de transéunt diaken. De diaken kan een gehuwde man zijn. Hij moet dan wel vóór zijn diakenwijding reeds getrouwd zijn. De gehuwde diaken kan niet de tweede graad van wijding ontvangen, de priesterwijding. Hij blijft dus diaken, vandaar permanent diaken. Een transéunt diaken is een diaken die zich voorbereid op zijn priesterwijding. Transéunt is Latijn voor "overgang". De transéunt diaken, de priester in spé, legt reeds bij zijn diakenwijding de celibaatsgelofte af. Een transéunt diaken is dus altijd ongehuwd. De diaken kan de sacramenten van doop en huwelijk bedienen, gaat voor in woord- en communievieringen of assisteert de priester in de eucharistieviering. De meeste diakens hebben preekbevoegdheid.

De tweede graad van wijding is de priesterwijding. Voordat iemand tot priester gewijd wordt, is hij dus eerst tot diaken gewijd. De priester is een belangrijk ambt in de Kerk, want de priester gaat ons voor in het vieren van de eucharistie. De priester kan naast de eucharistie ook de sacramenten van de doop, de ziekenzalving, het huwelijk en het sacrament van boete en verzoening (de biecht) bedienen. Een priester, evenals een bisschop, leeft celibatair. Dat wil zeggen: hij is niet getrouwd en heeft geen partner. Een priester die leiding geeft aan een parochie noemen we pastoor. Een priester die de bisschop assisteert bij het besturen van het bisdom noemen we vicaris.

De derde graad van wijding is de bisschopswijding. Een bisschop is dus eerder tot diaken en priester gewijd. Bij de bisschop spreken we daarom van 'de volheid van het ambt'. Hij mag alle zeven sacramenten van de Kerk bedienen (doop, vormsel, eucharistie, huwelijk, wijding, ziekenzalving en biecht). De bisschoppen staan in een ononderbroken lijn van opvolging die teruggaat tot op de eerste apostelen. Deze lijn van opvolging noemen we de 'apostolische successie'. Het zorgt ervoor dat de leer van de apostelen, die hun leer van Christus zelf hebben ontvangen, gewaarborgd blijft en onveranderd wordt doorgegeven tot de dag van vandaag. 

Alle overige functies in de Kerk - zoals pastoor, vicaris, rector, enzovoort - zijn benoemingen. Wat je kunt worden door benoeming, hangt af wat je bent door wijding. Zo is een pastoor of een kapelaan altijd een priester en geen diaken.

In het filmpje hieronder vertelt priesterstudent Arno Aardoom over zijn roeping en zijn opleiding tot priester. Dit filmpje is opgenomen op Roepingenzondag 2020.

Roeping tot diaken of priester

Wil je meer weten over roeping en de weg tot het diaconaat of het priesterschap? Via deze link komt je bij de website van het bisdom met meer informatie.

LINK